We use cookies to make this website more userfriendly (more information).

Articles

Articles in Dutch


How did Atheism come about in science?

Original title in German: "Wie kam es zum Atheismus in den Naturwissenschaften?"

Hoe ontstond het atheïsme in de natuurwetenschappen? 

Voor wetenschappers, zoals de grondlegger van de klassieke werktuigkunde Isaak Newton, was  het heelal een duidelijke verwijzing naar de wijsheid van God. Maar hoe kon het tot een triomftocht van het atheïsme komen, juist in de natuurwetenschappen?

Het aanzienlijke wetenschappelijk gevolg op het gebied van de levenloze natuur, oefende een sterke aantrekkingskracht uit op die studierichtingen, die zich met het leven bezighielden (bijv. biologie en natuurkunde). Door de bereikte vooruitgang in de natuurkunde meende men dat ook het leven op dezelfde manier op uitsluitend mechanische aard verklaard moest kunnen worden. Halverwege de 19e eeuw kwam het daardoor tot een bloei van het materialisme, dat aanneemt dat alle oorzaken en werkingen in de levende systemen uitsluitend natuurkundige verschijnselen zouden zijn. Volgens Hermann v. Helmholtz (1821–1894) zou het ‘einddoel van de natuurwetenschappen … helemaal in de werktuigkunde (mechaniek) uiteenvallen‘. Deze uitdaging werd door veel biologen van zijn tijd opgepakt. Ernst Haeckel (1834–1919) dwong de wetenschap van de organismen ‘door mechanische-causale fundering‘ op het niveau van de niet-organische wetenschappen te tillen.

Dus zijn er in de wetenschappen over het leven al heel vroeg verkeerde wetenschappelijke zwakke plekken neergezet. Niet-materieel bestond per definitie niet. Geen wonder dat zich materialistische ideologieën (zoals bij het nationaal-socialisme en de verschilende verschijningsvormen van het communisme) konden vormen.

Tenslotte probeerde Charles Darwin (1809–1882) de afkomst van de levende wezens tot een puur mechanisch werkzaam principe te herleiden (natuurlijke selectie) en ondersteunde daarmee het materialistische verlengstuk van de biologie.

Hoe ziet u de mens?

Elk mens bezit naast het materiële deel een niet-materiële ziel.

1 Thessalonika 5:23

Dr. Werner GITT